Darwin II: De ontwikkeling van de mens.

Door | Achtergrondinformatie | Nog geen reacties

De eencellige grondleggers van alle leven op aarde ontstonden ca. 4 miljard jaar geleden. Planten, dieren en mensen kregen de kans zich te ontwikkelen. Het duurde bijna 2 miljard jaar voor de eerste “mens/aap-achtigen ” rechtop gingen lopen, vermoedelijk in Afrika. Opnieuw duurde het bijna 2 miljard jaar voordat deze Homo Erectus zich ontwikkelde tot een slimmere variant: de Neanderthalers in Europa, zo’n 100.000 jaar geleden. “Tegelijkertijd” , ook ca. 100.000 jaar geleden dus, ontwikkelde zich in Afrika een nog slimmere variant uit de Homo Erectus: de Homo Sapiens, de moderne mens dus!

De Homo Sapiens verdreef de Neanderthalers uit Europa en verspreide zich langzaam maar zeker over de hele wereld.

Superieur?

De mens heeft de neiging zichzelf superieur te achten boven al het andere leven op aarde en verwijst daarbij graag naar het bezit van “bewustzijn”. De daarmee samenhangende aspecten lijken bij dieren op het eerste gezicht inderdaad niet of nauwelijks te bestaan: belevingen, emoties, communicatie, gevoel, weten, begrijpen, geheugen, communiceren, intenties, reflectie.

Maar is de mens wel echt het hoogtepunt (of volgens sommigen zelfs het eindpunt) van de evolutie en … wie bepaalt dat eigenlijk? Wijzelf?

Degenen die ons mensen superieur achten wijzen graag op de grootte van onze alsmaar groter wordende hersenen. Maar daar kom je er toch niet  helemaal mee: muizen hebben relatief veel grotere hersenen en in absolute zin hebben walvissen en olifanten ook grotere hersenen. Vermoedelijk niet geheel toevallig zijn olifanten en walvissen diersoorten waar toch een zekere emotionele beleving wordt toegedicht. Maar wat weten we eigenlijk van deze dieren?

Ook als we de genen gaan tellen gaat het wat ver om onszelf superieur te achten: we hebben ongeveer evenveel genen als een muis. Darwin zelf uitte zijn twijfels al over onze vermeende superioriteit en gaf aan dat de verschillen tussen mens en dier in elk geval wel “overbrugbaar” zijn.

Stel dat de mens uitsterft… het zou dus goed kunnen dat bepaalde dieren zich daarna, uiteraard over een erg lange periode, ontwikkelen tot denkers. Misschien tot nog wel meer begaafde denkers dan wij en hopelijk ook tot denkers met wat meer oog voor een goed beheer van de aarde 😊

 

Wie Darwin goed begrepen heeft weet dat elke soort uniek is en een eigen traject heeft afgelegd vanaf de eencelligen die aan de basis stonden van alle leven. Ook is helder dat de ontwikkelingen voortgaan en dat de huidige mens dus beslist niet het eindpunt is!

 

Van walvissen en dolfijnen is al langer bekend dat ze communiceren (zelfs in dialecten) en op enorme afstanden in zee. Olifanten herkennen zichzelf voor de spiegel en Chimpansees ontdoen takjes van bladeren en gebruiken die kale takjes daarna om mieren in een nest over die takjes te laten lopen en die mieren vervolgens heerlijk op te eten. Daar is toch over nagedacht?  Ook is bekend van apen dat ze boos kunnen worden als een andere aap een betere beloning krijgt na het uitvoeren van een opdracht. Zelfs moreel besef is dus niet voorbehouden aan mensen.

Chimpansees en bonobo’s zijn verschillende soorten mensapen, maar toch gebruiken ze veel gemeenschappelijke gebaren. Een arm uitstrekken is bijvoorbeeld toestemming om op de rug te klimmen. Een duw of klap vertelt dat de ander moet stoppen met irritant gedrag of opzij moet gaan. Een lichaamsdeel naar de ander toekeren wil zeggen dat de aap op die plek gevlooid wil worden. Dat beide soorten deze gebaren gebruiken wijst op overerving en is een aanwijzing dat hun voorouders (die ook onze voorouders zijn) deze gebaren ook al gebruikten.

***

Wat dieren in elk geval niet doen: elkaar uitmoorden. Als er al gemoord wordt is het om een knorrende maag stil te krijgen. Nou ja…

De evolutietheorie van Darwin is in feite geen theorie meer, omdat het bewijs via indrukwekkende data inmiddels wel rond is. Fossielen van vissen die zich ooit tot landdieren konden ontwikkelen zijn ook al gevonden: vissen met pootachtige structuren die ca. 400 miljoen jaar geleden rondzwommen en om de een of andere reden graag wilden wandelen. Alle ogen van dieren, hoe simpel of hoe complex ook, bestaan uit dezelfde aminozuren en zijn terug te voeren tot de lichtgevoelige cellen waarmee onze vroegere voorouders waren uitgerust.

Darwin had ook slecht nieuws voor ons, aardbewoners: de soorten ontwikkelen zich, maar dat wil niet zeggen dat die soorten steeds beter worden. De soorten veranderen, maar hebben daarbij geen richting of doel. De genen die gunstig zijn voor (gewijzigde) omstandigheden worden via voortplanting doorgegeven, de dragers van ongunstige genen komen heel wat moeilijker aan een liefdespartner. Het leven is ook daarom een ordinaire en onrechtvaardige loterij, waarin de sterksten/slimsten hun genen doorgeven en als soort overleven: survival of the fittest.

Darwin I: Darwin voor beginners

Door | Achtergrondinformatie | Nog geen reacties

Het is bijna niet voor te stellen, maar de vroegste voorouders van de mens waren eencelligen.

Die eencelligen waren miljarden jaren geleden niet alleen de stamvaders van ons mensen, maar ook de stamvaders van alle andere planten en dieren op aarde. Aanpassingen zorgden er aanvankelijk voor dat die eencelligen samen klonterden en dat er levende structuren ontstonden.

Alle planten en dieren zijn het gevolg van voortdurende aanpassingen. Charles Darwin legde dit systeem na zeer degelijk onderzoekswerk vast in een spraakmakende en inmiddels bewezen theorie. Voor het ontstaan van leven, het ontstaan van de eerste eencelligen dus, gaf hij geen verklaring, maar wel wist hij:  alle levende wezens (planten en dieren) zijn ontstaan uit gezamenlijke voorouders.

 

NB: het gaat dus om “gemeenschappelijke voorouders”. Om dan maar meteen een hardnekkig misverstand uit de weg te ruimen: mensen zijn niet ontstaan uit apen zoals chimpansees, maar mensen en mensapen hebben wel dezelfde voorouders.

 

De ontwikkeling van de soorten kent volgens Darwin geen Groot Doordacht Plan, maar past zich voortdurend aan de omstandigheden aan. Als we bijvoorbeeld bomen blijven kappen en nauwelijks bomen planten, zal het zuurstofgehalte op aarde in de toekomst dalen. Er is dan een aanpassing gewenst naar mens- en diersoorten die anders omgaan met zuurstof. Maar ook als de aarde een zuurstoftekort  bespaard blijft: de mens over 1000 of 2000 jaar zal er beslist heel anders uitzien dan de mens van nu.

 

Pas na Darwins dood in 1882 werd het ook steeds aannemelijker dat het leven ooit begonnen is als toevalstreffer bij de vorming van de eerste cel uit aminozuren (de bouwstenen van leven). Puur toeval, omdat de juiste omstandigheden op dat moment voorhanden moeten zijn geweest? Of is het eigenlijk geen toeval geweest, maar een kwestie van tijd? Immers, de evolutie had miljarden jaren de tijd om op dit “toeval” te wachten!

 

Overtuigend bewijs voor de evolutietheorie kwam pas in de 20e eeuw: DNA toonde onomstotelijk de graad van de familiebanden aan tussen de verschillende soorten. Dat wij bijvoorbeeld zo verwant zijn met ons verre neefje de chimpansee werd bevestigd door de meetresultaten: ons DNA is voor 98% gelijk aan dat van de chimpansee!

De rekenkracht van enorme computers is nodig om de familiebanden aan te tonen. Zo zijn wetenschappers aan de Universiteit van Bristol erin geslaagd om vanuit het DNA van nu levende planten terug te rekenen wanneer ze een gemeenschappelijke voorouder hadden en dat bleek circa 500 miljoen jaar geleden te zijn geweest.

Bewijzen waren er nog niet in de tijd van Darwin. Hij had dan ook behoorlijk veel oppositie omdat de westerse bevolking in die tijd uitging van een scheppende God en van een aarde die pas enkele duizenden jaren oud was. Maar  steun was er ook: veel vooraanstaande wetenschappers onderschreven de visie van Darwin van meet af aan.

De religie had het er maar moeilijk mee en nog steeds zijn er landen waar de evolutietheorie van Darwin niet onderwezen mag worden!

Darwin stelde dat soorten in de loop van de tijd kunnen veranderen en dat zij bij veranderende omstandigheden ook kunnen uitsterven. Precies dat zal dus vermoedelijk ook ooit met de mens gaan gebeuren. Hoe zijn opvolger eruit ziet weten we nog niet,maar een soort met zwakke beentjes en zwakke armpjes mag niet worden uitgesloten! Een alienstype? Wie zal het zeggen.

 

De grondgedachte van Darwin is: exemplaren met eigenschappen/genen die nodig zijn voor een veranderende omgeving zullen makkelijk een paringspartner vinden. De exemplaren die deze eigenschappen missen zoeken wat langer naar een huwelijkspartner of vinden er zelfs geen. Hun genen worden dus niet doorgegeven. Zo passen de soorten zich dus aan.

Darwin ging uit van drie basisprincipes en die staan wetenschappelijk nog steeds overeind:

 

  1. Er is binnen de soort altijd variatie met betrekking tot eigenschappen. De beste combinatie van eigenschappen heeft de grootste kans om te overleven. Als alle individuen exact gelijk zijn is selectie (zie punt 2) natuurlijk niet mogelijk!

 

  1. Afhankelijk van de eisen van de omgeving kunnen eigenschappen belangrijker of juist onbelangrijker worden. Zo is een sterke man met enorme spieren in onze westerse wereld niet echt hard meer nodig. Vrouwtjes kiezen daarom soms liever mannetjes met andere eigenschappen, die wel voor de veranderde omgeving belangrijk zijn. Slimme mannetjes bijvoorbeeld. Darwin noemde deze natuurlijke selectie “survival of the fittest”. Ter geruststelling voor mannen met grote spieren: natuurlijke selectie en seksuele selectie zijn andere grootheden.

 

  1. Eigenschappen (soms door spontane mutaties ontstaan) worden aan volgende generaties doorgegeven.

 

We weten allemaal dat plantenrassen en dierenrassen voortdurend via selectieve voortplanting worden “geperfectioneerd”. De zogenaamde Eugenetica past dit principe toe op mensen, om zodoende de mens te perfectioneren. In de Eerste en de Tweede Wereldoorlog werd de Eugenetica gebruikt als rechtvaardiging om voortplanting door zwakkeren te verhinderen. Men koppelde daar voor de zekerheid moordpartijen aan vast en er moet worden gevreesd dat herhaling voor de toekomst niet uitgesloten is.

De soort mens hoeft zich niet in positieve richting te ontwikkelen; volgens Darwin bepalen de genen zelf wel welke richting het uitgaat met de mensheid. Persoonlijk beangstigt dit mij wel. Vroeger was samenwerking nodig om te overleven, tegenwoordig kunnen de hele sterken en rijken eigenlijk ook wel op eigen houtje overleven. Sterke en vaak zeer rijke mensen met karakters gericht op puur eigenbelang maken het bestaan van anderen overbodig en krijgen vreemd genoeg zelfs steun in de stemhokjes. 

 

Ik wens je een gelukkig leven en een aangenaam sterven!

Door | Tevreden sterven | Nog geen reacties

Mensen sturen elkaar goed bedoelde wensen voor een lang en gelukkig leven, maar vreemd genoeg nooit wensen die tevens vooruitblikken op een liefst zo aangenaam mogelijk sterven.

Sterven heeft een slecht imago, maar is in werkelijkheid een warm en emotioneel gebeuren. Amerikaans onderzoek heeft aangetoond dat er tijdens het sterven vrijwel nooit sprake is van opstandigheid of onbegrip. Komt het eenmaal op sterven aan, dan ervaren de hoofdpersoon en de achterblijvers sereniteit, liefde en waardigheid. Zelden of nooit slagen mensen erin hun diepste gevoelens voor elkaar zo oprecht te tonen als bij het sterven. Mensen worden ineens pure mensen. Kwetsbare, mooie mensen.

Waar komt de angst voor het (eigen) sterven dan vandaan? Hoe kun je bang zijn voor iets dat zulke prachtige en diepe emoties oproept. Hoe kun je trouwens bang zijn voor iets dat er voor je geboorte al was? Want ook toen was je dood. En zeg nou zelf: was dat echt zo heel erg?

Het leven is onzin, daar mag best om gelachen worden

Door | Tevreden Leven | One Comment

We doen maar wat. Het leven kent geen doel of richting. Wel weten we van Darwin dat de sterkste/rijkste wint en niet de leukste. Wat een gedoe. Eigenlijk… mag je het leven  best uitlachen. Maar er zijn ook hele mooie kanten…

We volgen wereldlijke, spirituele en religieuze leiders, maar weten diep in ons hart dat die leiders het natuurlijk ook niet weten. Waarom zouden ze immers meer weten dan wij?

Genieten doe je niet als je de krant met het wereldnieuws open slaat, maar wel als je oog hebt voor de kleine dingen in het leven. Ook mensen kunnen prachtig zijn. Lieve, prachtige mensen in hun kracht en in hun zwakte. Kinderen zijn altijd ontwapenend eerlijk en afhankelijk. Maar dat zijn dieren natuurlijk ook.

Verdoe je tijd op aarde niet met belangrijk doen of jezelf of anderen hinderen. Het is heerlijk om een nul te zijn, omgeven door al die andere nullen. Heb je last van enkele van die nullen en valt er met een goed gesprek niet uit te komen? Zoek wat andere nullen waar je met meer plezier mee verder kunt.

Weet je dat de dood niet lang meer op  zich laat wachten? Ga dan niet piekeren, maar ga voort met je te verbazen over de wereld. Heb je een verantwoordelijkheid op aarde, anders dan de verantwoordelijkheid voor jezelf en de verantwoordelijkheden waar je zelf voor hebt gekozen zoals de opvoeding van je kinderen? Ik denk het niet. Je tijd zit erop en dat is prima zo. Anderen mogen het stokje overnemen. De waarheid is dat je volkomen toevallig op aarde bent beland en zelf geen enkel doel dient, laat staan één of ander Heilig Doel.

Als het niet erg is om vandaag te sterven, dan is het ook niet erg om morgen te sterven.

Door | Tevreden sterven | 20 Comments

Stel je voor…. nu ineens voel je dat je dood gaat. Je wordt wat draaierig, je gaat zitten of liggen en je voelt het leven wegglijden. Is dat nu echt zo erg? Natuurlijk, nabestaanden of degenen die jou straks vinden zijn geschokt en verdrietig. Maar dat verdriet slijt en in de plaats komen de mooiste herinneringen.

Genoeg over de nabestaanden, nog even over jezelf: is dat doodgaan nu echt zo erg?

Een voorwaarde om tevreden te kunnen sterven is het ontbreken van stress. Lichamelijke stress (pijn) of geestelijke stress. Maar stel je nu toch eens even voor dat je NU,  terwijl je dit leest, voelt dat je doodgaat. Pijnloos. Is dat nu echt zo erg? Het moest toch eens gebeuren, het was  immers je enige zekerheid.

Als je, met mij, concludeert dat het eigenlijk helemaal niet zo erg is als je NU, TER PLEKKE doodgaat, dan is het ook niet erg als het morgen gebeurt. Of overmorgen, of volgende week of volgend jaar.

Doodgaan is niet erg. Nu niet en nooit niet.

 

 

Rouwen. Hoe doe je dat?

Door | Nabestaanden | Nog geen reacties

ROUWEN

Het rouwproces heeft tijd en aandacht nodig. Hoe doe je dat eigenlijk, rouwen? Hoe moeten vooral jonge mensen de dood van ouders verwerken? Van hen wordt verwacht dat zij jong en zorgeloos zijn, maar dat willen ze na de dood van hun ouders even helemaal niet. Wat ze vaak horen, maar na een tijdje niet meer willen horen omdat het zo loos is: “laat maar weten als ik je ergens mee kan helpen”. Wat wel helpt zijn de vrienden, kennissen of familieleden die gewoon op bezoek komen om koffie te zetten en om een schema te maken van wat gebeuren moet.

Helaas is de gangbare praktijk niet zo verheffend. Veel mensen weten niet wat ze ermee aan moeten en willen de rouwende of het gesprek het liefst helemaal ontwijken. Aan de andere kant van de weegschaal zie je dan weer mensen die ongevraagd adviseren over hoe de rouwende zich dient te voelen. Ook niet altijd even fijn.

Rouwen lijkt op een depressie, compleet met stemmingswisselingen, verwarring, verdriet of juist opluchting. Ook is er verwarring. Pas nu, na het overlijden, begrijp je hoe bijzonder en hoe prettig de overleden persoon was. Warmte, liefde en verdriet wisselen elkaar af

Rouwen is echter geen depressie en zou dus niet behandeld moeten worden met medicatie. Er zijn gemiddeld bijna 2 jaren voor nodig, tot rouwenden zich beter gaan voelen. Dat is lang in een tijd waarin alles snel gaat en alles gericht is op optimalisatie. Daar wringt de schoen. De rouwende krijgt niet van iedereen voldoende tijd om uit te rouwen, terwijl de echte pijn (het gemis) vaak pas na het stervensproces begint! Verdrietig zijn mag, maar het mag vooral niet te lang duren en de gang naar psychische hulp (die heel noodzakelijk kan zijn) wordt gezien als aanstellerig gedrag.

Het overlijden van de ouders is voor jong volwassenen een  natuurlijk fenomeen waarin je de ene groep verlaat en toetreedt tot een groep die hun ouders al verloren  hebben of aan het verliezen zijn. Zo ontstaat troost door herkenning en kan er stilaan weer gelachen worden over de gestorven ouders.

Rouw is een complex gebeuren.

Enerzijds is er het omgaan met het verlies, anderzijds is er het omgaan met eigen herstel. Omgaan met verlies betekent het verlies een plaats geven en herinneringen hun uiteindelijk zalvende werk laten doen. Omgaan met herstel, dat vaak iets later aan de orde is,  betekent je eigen leven en  je taken weer oppakken.

Om de dood van een geliefd persoon te zien als de start van een prachtige en warme herinnering is niet evident. Maar hersenschakelingen van verdriet en vreugde liggen vlak bij elkaar. In die zin hoeft het niet moeilijk te zijn om over te stappen.

Er is geen universele wijze van rouwen. In het westen ziet men het weleens als een teken van onverwerkte rouw als men aangeeft nog op een of andere manier verbonden te zijn met de overledene. In Japan echter houdt men contact via rituelen. In de Hopi cultuur in Arizona probeert men daarentegen zo snel mogelijk de andere te vergeten en het leven te hervatten. Zelfs binnen één cultuur zijn er verschillen. De moslims in Egypte moedigen rouwen en dramatiek aan, de moslims op Bali moedigen de nabestaanden aan te lachten en blij te zijn. Vaak blijft men in het westen in denken en doen verbonden aan de overledene. Men neemt bijvoorbeeld de opvattingen van de ander mee in beslissingen ‘hij zou dat ook gewild hebben’.

Angst voor de dood was er niet altijd

Door | Achtergrondinformatie | 18 Comments

Bijna 2 miljoen jaar geleden ging de mens, of wat daar het meest op leek, rechtop lopen. De Homo Erectus. Aan dat rechtop lopen kwam kennelijk niet teveel denkwerk te pas, want het denken kwam pas op gang zo’n 280.000 – 300.000 jaar geleden. Toen ontstond de moderne mens, ook wel de Homo Sapiens genoemd.

De oudst gevonden resten werden samen met eenvoudige werktuigen in 2017 aangetroffen in Marokko. Vanuit Marokko verspreidde de Homo Sapiens zich verder over Afrika en de rest van de aarde.

Het verhaal over de ontwikkeling van onze soort gaat nu vooral over de evolutie van ons brein. Zonder brein is er geen angst voor de dood, de Homo Erectus had daarom geen schrikbeelden over de dood.

Vanaf het ontstaan van de Homo Sapiens werd voor het eerst voorzichtig gedacht over de betekenis van het leven en de betekenis van de eigen aanwezigheid op aarde. De vraag naar zingeving werd aanvankelijk vooral beantwoord door de ouderen van de leefgemeenschappen die vanwege hun leeftijd een zekere wijsheid werden toegedicht.

De gedachte dat er bovennatuurlijke krachten aan het werk moesten zijn lag voor de hand en er ontstonden religies. Er kwamen verklaringen voor de zon, voor de maan, voor regenbogen en voor al het andere dat vraagtekens opriep. Was er een tijd geen regen, dan werden regendansen uitgevoerd. Als deze dansen niet onmiddellijk succesvol waren werden ze herhaald en herhaald tot het moment dat het daadwerkelijk ging regenen. Daarna was het bewijs geleverd dat er een regengod bestond en dat die gunstig kon worden gestemd met de juiste danspassen!

De dood was alom aanwezig, want de mensen werden niet oud en er ging nog wel eens wat mis met de kunsten van medicijnmannen en gespecialiseerde dansers. De zoektocht naar de betekenis van leven en dood kwam op gang. Iemand die net gestorven is heeft nog ogen maar ziet niet meer. Ook heeft hij een mond die niet meer praat en armen en benen die niet meer bewegen. Alles wat op het moment van overlijden zomaar verloren ging werd “geest” genoemd. En de grote vraag was natuurlijk: waar ging die geest daartoe? Naar iemand die op dat moment elders geboren werd? Naar een hel? Naar een paradijs? Naar een dier?

Iedere religie verzon zijn eigen bestemming voor “de geest” en dat waren niet altijd aanlokkelijke bestemmingen. Zo ontstond de eerste angst bij levenden om te sterven. Sterven werd ook vaak gezien als straf: de dood had geen natuurlijke oorzaak! De overledene had iets verkeerd gedaan en daarmee de toorn opgewekt van de goden.

Ook kon het overlijden veroorzaakt worden door verkeerd handelen of denken van derden. Ook dan ging het om straf. Het sterven van een kind werd soms uitgelegd als een straf voor de handelswijze van de ouders. Niet bepaald het soort troost dat wij tegenwoordig willen bieden aan ouders die hun kind kwijt zijn geraakt.

Met troost had religie aanvankelijk dus niets te maken. Integendeel, religie vormde een voortdurende bron van angst en de dood was een beproefd middel om angst te zaaien en gehoorzaamheid te oogsten. Geen fijne tijd.

Het was natuurlijk niet handig om verschillende denkrichtingen te hebben in een enkele leefgemeenschap. Er was behoefte aan kanalisatie en aan een duidelijk beeld. Dat beeld werd gevormd door de leiders van de kudde. Zij beslisten wie de goden waren en zij beslisten ook hoe je die goden gunstig kon stemmen. Daar hoorden natuurlijk geen afvalligen bij. We mogen aannemen dat het met andersdenkenden niet goed afliep in den beginne.

Alle religies hebben begrafenisrituelen ontwikkeld die in direct verband staan met de voorstelling van het leven na de dood. Zo werden mensen aanvankelijk begraven met alle benodigdheden voor het leven na de dood. De Neanderthalers begroeven circa 40.000 jaar geleden hun dierbaren samen met werktuigen of voedsel. De farao’s in Egypte konden er ook wat van. De reis naar een spirituele wereld werd enorm goed voorbereid. Ook nu worden gelovige overledenen via een begrafenis overgedragen aan beslissers in het hiernamaals.

Religies beschreven paradijzen, waar de mens die goed geleefd heeft (lees: conform de wensen en voorschriften van de religieuze leiders) na zijn dood mocht komen uitrusten. Omdat religies voor afvalligen het tegenovergestelde voorzien hadden, de hel en nog veel erger, hebben zij doodsangst verder aangewakkerd.

Primitieve godsdiensten maakten plaats voor meer gecultiveerde godsdiensten. De dood als straf verdween goeddeels uit het repertoire, maar de bestemming van de geest na de dood was wel nog afhankelijk van de wijze waarop de overledene zich gedragen had. Religie bleef een krachtig machtsmiddel om controle te houden over het denken en doen van de eigen gelovigen en daar is onze wereld helaas nog niet van verlost.

Euthanasie en zelfdoding

Door | Tevreden sterven | Nog geen reacties

Kinderen houden hun adem in als ze hun zin niet krijgen… “Geen chocolade? Dan maar dood”.

Het is maar goed dat zelfdoding niet al te gemakkelijk is. De wandeling naar een hoog flatgebouw duurt meestal lang genoeg om af te koelen en enkele keerzijden van je zelfmoord te bedenken. De levenslange tik die omstanders krijgen als jij naast hen neerploft, zou bijvoorbeeld tot terughoudendheid moeten leiden.

Niemand heeft om zijn eigen leven gevraagd, iedereen werd dus zomaar opgezadeld met een lichaam en een geest. Beslissingen over het eigen lichaam en de eigen geest lijken mij toch wel zaken die normaal gesproken buiten het beslissingsveld van anderen zouden moeten vallen.

Zelfmoord en zelfdoding mogen dan hetzelfde doel beogen ongeacht de gebruikte middelen, maar zelfdoding lijkt maatschappelijk toch heel wat meer aanvaard en milder. Meer dan bij zelfdoding gaat het bij zelfmoord om een wanhoopsdaad. Mensen zijn in een situatie terecht gekomen waarvoor ze geen andere uitweg meer zien. Ze zijn onmachtig of wanhopig.

Depressiviteit hoeft niet altijd een rol te spelen. Het leven moedwillig beëindigen kan ook een rationele beslissing zijn van een persoon die verder gezond is, ook in mentaal opzicht. Stress kan een belangrijke rol spelen. De wereld waarin wij leven verandert zo snel dat de evolutie het niet kan bijhouden. Wij mensen zijn gewoon nog niet aangepast aan de enorme toename van eisen en prikkels om ons heen. De ontreddering kan groot zijn, zodat er van levensplezier weinig tot geen sprake meer is.

Terwijl zelfdoding een daad is die men geheel en al zelf bedenkt en uitvoert, wordt men bij euthanasie bijgestaan door deskundigen. Euthanasie is dus hulp bij zelfdoding.

Voor de achterblijvers is euthanasie makkelijker te verwerken dan zelfdoding. Immers, de vragen die zich opwerpen bij zelfdoding zijn bij euthanasie meestal wel beantwoord. Na zelfdoding of euthanasie komen de ethische oordelen en de bemoeizucht van buitenstaanders vanzelf op gang. Sommigen vinden dat het recht om te leven ook een plicht is om te leven, anderen tonen begrip als iemand de vrijheid neemt om te beslissen over zijn eigen leven in de meest letterlijke zin. Ik behoor zelf tot die “anderen”.

Religies hebben het er maar moeilijk mee. Nuanceringen komt niet vaak voor, het debat is enorm zwart-wit, terwijl de werkelijkheid vol complexe grijstinten zit. In elk geval respecteer ik de mening van mensen die vinden dat bij een hartstilstand hun moment van overlijden is gekomen en dat de natuur dan zijn beloop moet hebben. Wel zou ik dat dan graag zeker willen weten als ik over hen  heen gebogen wil starten met hartmassage en beademing.

Veel religies stellen dat het recht op leven ook een plicht is om te leven. Zo verbieden ze abortus, zelfs als de zwangerschap door verkrachting is ontstaan, zelfs als volkomen helder is dat de vrucht zal leiden tot een kind met zware geestelijke en lichamelijke tekortkomingen. Dat ouders vervolgens, samen met het kind, lange tijd zullen lijden in vele opzichten…  speelt nauwelijks een rol in de overtuigingen. Het leven is heilig en moet geleefd worden, kwaliteit van leven is iets waar kennelijk alleen God over gaat. Er moet uitgeleefd worden, letterlijk tot de laatste druppel. Geld speelt geen rol, terwijl geld wel een rol speelt als er beslist moet worden hoeveel steun men wil geven aan hongerbestrijding in ontwikkelingslanden. Om maar eens iets te noemen. Er is sprake van onduidelijkheid, maar ook van hypocrisie.

 

Zelfdoding is een van de belangrijkste doodsoorzaken bij jongeren tot 40 jaar. Preventie is van het allergrootste belang, want het zal duidelijk zijn dat de levensvragen waarmee deze jongeren worstelen in de loop van de tijd kunnen vervagen. Jongeren die in staat zouden moeten zijn leuk te leven en om welke reden dan ook zelfmoord willen plegen… moeten daarvan worden weerhouden. Goede gesprekken en slimme programma’s op scholen zijn dringend gewenst. Kinderen moeten al vroeg doordrongen zijn van hun sociale taak om te voorkomen dat andere kinderen buiten de groep vallen. Buitengesloten kinderen vormen een belangrijke risicogroep.

 

Voor mij ben jij, een wintervlinder.

Die hoort in mei, en daarom minder,

dan enkele maanden, moest wachten op de zon.

Om te weten hoe, het leven ooit zo mooi begon.

Dit schreef ik in 1970 voor een klasgenoot op 15 jarige leeftijd zelfmoord pleegde.

 

Per honderdduizend inwoners zijn er in Nederland jaarlijks elf zelfdodingen, dat is nagenoeg gelijk aan het West-Europees gemiddelde.  Oost-Europa heeft er iets meer mee te maken: ca. 30 zelfdodingen per 100.000 inwoners. Let wel: het gaat hierbij niet om euthanasie.

Ik vind het nogal wat als iemand graag dood wil en er mensen zijn die dat trachten te beletten. Mijn eerste gedachte is dan: waar bemoeien die mensen zich mee? Laatst las ik de stelling, dat personen onder de 70 jaar sowieso niet voor de dood mogen kiezen omdat zij nog een lang levensperspectief hebben en er zich altijd prettige mogelijkheden en wendingen kunnen voordoen. Wie zijn eigenlijk de mensen die zomaar ten tonele verschijnen om anderen hun vrijheid te ontzeggen?

Er kan niet ontkend worden dat euthanasie goed is voor de schatkist van een land. Immers, oude en zieke mensen kosten veel geld. Het zal hopelijk duidelijk zijn dat ik niet wil pleiten voor een door de overheid gestimuleerd euthanasieprogramma. Maar helder moet zijn dat iemand die niet gevraagd heeft voor dit leven en er graag vanaf wil, de kans op een menswaardig afscheid moet kunnen krijgen.

Er zijn heel wat misverstanden over de doodswens bij ouderen. Er wordt veel begrip getoond als een oudere geen andere uitweg meer ziet dan de dood. Ouderdom wordt in onze cultuur afgeschilderd als perspectiefloos. Er zijn culturen waar ouderen op handen gedragen worden, bijvoorbeeld vanwege hun veronderstelde wijsheid. Maar daar is in onze cultuur geen sprake van. Beven, benauwdheid, pijn, slecht slapen. Het wordt allemaal aan de leeftijd toegeschreven, terwijl de oorzaken misschien veel meer te maken hebben met het verlies van een partner. Of met het verlies van controle over de eigen huisvesting. Om maar eens iets te noemen.

Euthanasie is erop gericht om een einde te maken aan het lijden van mensen. Eigenlijk zouden alle ontwikkelingen daarop gericht moeten zijn. Er bestaan verplichte programma’s voor droevige ouderen om het leven op te leuken. Al te gemakkelijk wordt er gezegd dat het leven van droevige of  dementerende bejaarden op die manier weer aangenaam kan worden gemaakt en dat er weer levenslust ontstaat. Die conclusie trekt men dan als een dementerende oudere weer even lacht en blij is. Dat het plezier een half uur later weg is en gevolgd wordt door weer een hele poos wachten op de dood lijkt de goedwillende “animators” te ontgaan.

Mensen die klaar zijn met het leven, zelfs als ze niet ziek zijn, moeten in mijn ogen niet al te lang lastig gevallen worden met uitstapjes in een boot op de Rijn als deze bedoeld zijn om doodswensen naar de achtergrond te schuiven. De kans immers dat dit niet lukt is erg groot en zo gaan er al te gemakkelijk jaren voorbij waarin iemand misschien wel helemaal niet meer geleefd zou willen hebben.

Een evenwichtig euthanasiedebat is uitzonderlijk, de deelnemers lijken ofwel 100% voor ofwel 100% tegen. Bij twijfel en na zorgvuldige toetsing moet de eigenaar van het lichaam beslissen, is mijn stellige overtuiging. De discussie wordt vaak opgehangen aan begrippen als menswaardigheid. Maar hoe kun je dit soort begrippen nu toepassen op individuele gevallen? In elk geval door die individuele gevallen toch een stem te geven, lijkt me. Een eigen stem duidt in elk geval op een vleugje menswaardigheid.

Ook iemand die niet depressief is of die niet ondraaglijk lijdt moet in mijn ogen de kans hebben om op een menswaardige manier te sterven. Het gaat dan bijvoorbeeld om mensen die al hun dierbaren verloren hebben en steeds meer levensmoe worden. Zij wachten elke dag op de dood, wie wordt daar nu beter van? En om dit ook eens te benoemen: kun je met het geld dat dit kost niet heel wat zinvoller werken aan een mede-menselijker klimaat in het land.

De gedachte dat je in staat bent om later, indien nodig, menswaardig afscheid te kunnen nemen van het leven is natuurlijk zeer geruststellend. Mensen die een dodelijk middel in huis hebben gehaald maken daar lang niet altijd gebruik van. Maar het geeft hen wel prettig soort zekerheid, zodat de laatste dagen en jaren in harmonie geleefd kunnen worden. Men wil controle hebben.

 

Geluk nastreven? Een goed gevoel is ook al mooi.

Door | Tevreden Leven | Nog geen reacties

Ben je in het juiste land geboren en liefst ook nog in het juiste gezin, dan sta je met 10-0 voor. Je hebt dan puur geluk gehad, want er zijn niet zoveel mensen die in het juiste land/gezin geboren worden.

Ook na je geboorte blijven puur-geluk-factoren een doorslaggevende rol spelen. Vrij blijven van ziekte en van ongevallen is bijvoorbeeld geen kunst of een persoonlijke verdienste, maar een kwestie van puur geluk. Dom geluk.

Het geluksgevoel dat veel handboeken en cursussen voorspiegelen aan volgers is vaak wat zweverig. Een echte definitie waarmee iedereen uit de voeten kan blijkt er in elk geval niet te zijn. Zelf heb ik het gevoel dat een puur geluksgevoel zich niet al te vaak kan voordoen in je leven en al zeker niet voortdurend. Je eerste liefde, het JA-woord van je partner, de geboorte van je kind… Dit allemaal kan kortstondig intens geluk opleveren, maar al snel word je uit het genieten gehaald door de Boze Buitenwereld, die nu eenmaal ook aandacht blijft opeisen. Over de kortstondigheid van het geluksgevoel bij een orgasme wil ik het al helemaal niet hebben.

In plaats van zweverig “geluk” zouden mensen beter kunnen proberen “blijheid/tevredenheid” binnen te halen. Blijheid/tevredenheid is makkelijk op te roepen. Je hoeft je mondhoeken maar uit elkaar te trekken en een glimlach te produceren. De blijheid en tevredenheid gaan dan al een beetje binnenstromen.

Een goed boek of het volgen van een soap op televisie zijn instrumenten die handig zijn om je eigen werkelijkheid voor even te ontvluchten. Daar is niets mis mee, maar het is natuurlijk beter om meer structureel op zoek te gaan naar blijheid en tevredenheid.

Elimineer wat niet tevreden/blij maakt en haal binnen wat wel tevreden/blij maakt. Meer hoeft het niet te zijn. Daarvoor is het helaas wel nodig om de schouders te leren ophalen voor de Grote Ellende in deze wereld. Ellende waar je zelf nauwelijks iets aan kunt veranderen. Denk aan de onvoorstelbare kloof tussen rijk en arm, een kloof die onder aanvoering van graaiende en schaamteloze leiders steeds groter wordt. Denk aan het huwelijk tussen de olie-industrie en de diverse staten in de wereld, een huwelijk dat de productie van schone energie danig in de weg staat. Afval wordt geëxporteerd naar arme landen. De lijst met oneerlijke en mensonterende feiten is extreem lang en de lijst met rijke ondernemers en landen die daadwerkelijk iets tegen het onrecht willen ondernemen is extreem kort. Probeer daar maar eens vrolijk en blij onder te blijven. Een goed gevoel kun je niet halen uit het wereldnieuws, dat is helder, maar wel uit de liefde uit je eigen kring. Zoek die kring op en verbaas je over de schoonheid die zomaar aanwezig is in de natuur, in musea, in muziek. Gebruik deze middelen om zelf overeind, tevreden en blij te blijven. De ellende in de wereld wordt niet gestopt door jouw tevredenheid, maar nog minder door jouw persoonlijke verdriet of angsten. Verbaas je daarom in je beperkte tijd op aarde niet alleen over de ellende en smerigheid, maar ook over de schoonheid en de liefde. Tot het wel genoeg is.

De dood als onnodig taboe

Door | Tevreden sterven | Nog geen reacties

Gedaantewisseling van de dood na het begin van de 20e eeuw. Het ontstaan van een taboe.

Onbekend maakt onbemind en angstig. Angst is eigenlijk niets anders dan het niet accepteren van de realiteit. Vroeger hoorde de dood onmiskenbaar bij het leven.. Er was sprake van kindersterfte, sterfte van moeders tijdens bevallingen, ziekten waar geen antwoorden op konden worden geformuleerd. De gemiddelde leeftijd van de mens halverwege de 19e eeuw schommelde rond de 46 jaar. Heel begrijpelijk dus dat iedereen die leefde meerdere malen werd geconfronteerd met de dood. De dood was niets raars, het hoorde er gewoon bij. Er was een wake bij een open kist, ook kinderen mochten dit zien. De dood was geïntegreerd in het leven. Angst voor de dood of wanhoop speelden nauwelijks een rol!

Twee honderd jaar geleden stierf één op de twee kinderen voor het tiende jaar. Kinderen verloren gemiddeld één ouder voordat ze opgeroeid waren. Men zag mensen op straat sterven. In een dergelijk omgeving is men gewend met de dood om te gaan. Men zag de lijkstoet door de straten trekken en familie en vrienden zochten troost bij elkaar. Er was speciale rouwkledij, meestal zwarte kleding, het verdriet mocht openlijk worden getoond. De dood was ook snel. Infecties, TBC, longontstekingen en andere ziekten kenden geen lang ziekbed.

Tot in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw was de dood niet raar. Ik herinner mij uit mijn jeugd de kleuren en de geuren en de ernstige gezichten van oudere mannen die beelden droegen door de straten. Ik leerde dat het leven een soort voorbereiding op de dood is

Mij werd voorgehouden dat het paradijs een plek was waar je na je eigen dood je overleden familieleden, vaak opa’s en oma’s, weer kon zien. Dat leek me geen gekke gedachte. Oma Moeke trakteerde mij en mijn zusjes vaak op lekkere pinda’s en het leek me een goed idee om voor eeuwig in haar nabijheid te kunnen zijn. Maar ik had ook wat bedenkingen tegen de voorgespiegelde reünie. Allereerst wilde ik zelf niet dood, maar er was meer dat mij hinderde. Mijn oma was vast in het gezelschap van haar eigen ouders en haar oma en opa. En die deelden hun aanwezigheid natuurlijk op hun beurt liefst met hun eigen ouders en grootouders. Het paradijs leek me mede daarom een tamelijk onoverzichtelijk gebeuren en al snel… geloofde ik er geen bal meer van.

Als kind vond ik het kleurrijke circus rondom het katholicisme waarmee ik opgroeide indrukwekkend en nog steeds loop ik graag een kerk binnen om te genieten van de sacrale sfeer. De deuren staan vaak open. Heel bijzonder eigenlijk. Zo’n bezoekje is echt een aanrader voor wie eens even lekker tot zichzelf wil komen. Het onderhoud van dit soort hele mooie monumentale stilteplekken mag wat mij betreft door de overheden bekostigd worden. Maar religieus ben ik niet meer en daarin sta ik gelukkig niet alleen. De ontkerkelijking lijkt onomkeerbaar geworden in ons deel van de wereld.

Waar geloof verdwijnt en bewijzen ontbreken ontstaat onzekerheid. En die onzekerheid heeft zich in onze tijd vertaald in een nieuw soort doodsangst: de angst voor het onbekende. We zien de dood niet meer. De dood verloor zijn snelheid en steeds meer mensen stierven op steeds latere leeftijd aan ouderdomsziekten en aftakeling, soms ook nog eens weggestopt in sterfhuizen. De dood heeft vrijwel geen religieuze betekenis meer en is een taboe geworden. De dood is niet langer een vertrouwde en verwachte gebeurtenis. Een rouwstoet is nog maar zelden waar te nemen in de publieke straten. De dood hoort er niet meer bij.

We zijn daarnaast ook nog eens meer en meer van de familie gescheiden: in de VS overlijdt mede daardoor 80% van de mensen in een instituut of ziekenhuis. Ver van de familie, die trouwens lang niet altijd meer in hetzelfde dorp wonen.

Zelfs in ziekenhuizen camoufleert men de dood. Sterven gebeurt als het ware buiten de samenleving, in een laboratoriumsituatie. Clean. De dood van mensen wordt begeleid en georganiseerd in de ziekenhuiskamer. Ook is er sprake van regulering: de dood kan worden bespoedigd en (gelukkig maar) verzacht.

Het is niet overdreven om te stellen dat de dood nu toch echt wel in een verdomhoekje zit. Zelfs in de rouwadvertentie van een 95-jarige staat dat hij of zij “toch nog onverwacht” is heengegaan.

Vroeger werd lang niet zo dramatisch gedaan over de dood. Tegenwoordig bestaat er therapie voor mannen en vrouwen die hun kind voor de geboorte hebben verloren. Doodgaan mag niet meer en is een heus taboe geworden.

De dood wordt zelfs voor de stervende verborgen gehouden! Over de ernst van zijn ziektebeeld wordt gezwegen of zelfs gelogen.

Aan de dood wil niemand herinnerd worden en al zeker niet aan de eigen dood. Jong blijven is het parool. Er is een miljardenindustrie ontstaan rondom verjongingsproducten. Cosmetische operaties zijn gericht op het brandende verlangen om toch vooral zo jeugdig mogelijk uit te zien. We zien de schoonheid niet meer van heel oude mensen met hun plooien en groeven. Iedere rimpel is er een teveel. We zijn en blijven jong en gaan nooit dood.

Dieet-en trainingsprogramma’s houden de dood buiten de deur. Gezondheid wordt beschouwd als het hoogste goed. Producenten spelen handig in op gezondheidsrages. De mens wil niet herinnerd worden aan zijn eigen grenzen omdat die herinneren aan zijn sterfelijkheid.

Ook zijn wij niet ziek en worden wij niet ziek. Kanker wordt soms niet eens gezien als een ziekte maar als een gevecht. Een gevecht dat je als patiënt kunt winnen of verliezen. Je kunt een held worden of een loser. Wat een waanzin. Alsof het aan je mentaliteit ligt! Laat de medisch specialisten hun werk doen, maar vraag de patiënt niet om te vechten. Laat hem zeggen: “ik ga binnen zes maanden dood, daar is niks aan te doen” en zijn plan trekken voor de prachtige maanden die nog komen. Maar dwing hem niet om uit te spreken dat hij netjes zal knokken voor iedere dag.

Wie heeft dat ooit bedacht? Waarom zouden we herinnerd moeten worden als iemand die knokte voor wat hij waard was tot het in de laatste minuten echt niet meer ging en berusting volgde. Is dat niet vreselijk jammer? Waarom mag die berusting niet veel eerder komen? Zodat er heerlijk nog genoten kan worden van iedere dag, van ieder uur?

Kies voor de beste behandelingen die er zijn, maar kies ook voor fijne resterende levensdagen. En komt dat met elkaar in conflict, bijvoorbeeld door behandelingen die een prettig levensvervolg totaal in de weg staan, maak dan je keuze. Wil je doorknokken, vraag je dan af of je dat wel echt voor jezelf doet of toch vooral voor anderen. Word je boos of woedend, laat je dan door niemand hinderen. Niemand kan jou kwalijk nemen dat je de juiste woorden niet vindt. Net zo goed kun jij jouw dierbaren niet kwalijk nemen dat zij de juiste woorden niet vinden. Er is geen handleiding voor doodgaan en voor zien doodgaan. Dit boek kan beschouwd worden als een aarzelend begin voor zo’n handleiding.

De angst voor de dood is in onze tijd de angst voor het onbekende geworden. Het is aan opvoeders om de dood weer een vertrouwde plek te geven in het persoonlijke leven en het is aan wetenschappers om de dood begrijpelijk te maken. Dan volgen acceptatie en omarming vanzelf.